(Beroeps)Taken en verantwoordelijkheden
Een sociaal werker is de ene keer met het leven van één cliënt bezig. De andere keer draait het werk om een hele groep mensen, bijvoorbeeld een groep buurtbewoners, of een groep jongeren. Waar bestaan de taken van een sociaal werker uit? Individuele hulp en ondersteuning Individuele ondersteuning richt zich op vragen en behoeften van mensen. Het gaat om problemen die het dagelijkse leven verstoren zoals schulden, werkloosheid, schooluitval, opvoedingsvragen, taalachterstand, buitensluiting, overlast, beginnende criminaliteit, verwaarlozing, en psychische problemen. En vaak gaat het om meer problemen tegelijk. Sociaal werkers helpen soms om te voorkómen dat problemen ontstaan. En ze helpen wanneer mensen problemen niet zelf kunnen oplossen. De ene keer is het tijdelijke hulp, de andere keer is de ondersteuning veel langduriger en ingewikkelder. De sociaal werker bekijkt zoveel mogelijk kanten en gebieden van het leven van de cliënt. En de mensen in de omgeving worden erbij betrokken: collega's, buurtbewoners, ervaringsdeskundigen, vrijwilligers, enz.

Bron: sociaalwerknederland.nl
Omgevings- en samenlevingsgerichte ondersteuning Samenlevingsgerichte ondersteuning helpt burgers en organisaties in wijken en steden. De sociaal werker ondersteunt bij het samenleven en geeft informatie en advies, ondersteunt (zelf)hulpgroepen. Een sociaal werker helpt mensen in een achterstandssituatie, is goed bekend met de wijk, buurt of regio en weet welke vragen er leven. De ondersteuning is gericht op betere leefbaarheid, en het vergroten van de eigen kracht. En je brengt als sociaal werker mensen in verbinding met overheden, instanties en organisaties. Belangrijkste punten voor een sociaal werker
- Je activeert groepen en individuele mensen met hun (sociale) netwerk, om vragen en problemen zelf aan te pakken.
- Je denkt mee over het vinden van eigen oplossingen. Je weet hoe je dat bij elke groep of persoon op een passende manier moet doen. Iedereen is anders! Je weet ook wanneer gespecialiseerde hulp nodig is. En je weet waar of hoe je die moet vinden.
- Je maakt verbindingen en versterken de banden tussen mensen binnen een groep.
- Je weet wat belangrijk is voor de mensen met wie je werkt. Daar hou je rekening mee in je werk.
- Je werkt methodisch: je bedenkt een plan en je bedenkt welke stappen je zet. Je voert je plan uit en je beoordeelt wat de uitkomst is.
- Je weet wanneer je te maken hebt met ethische dilemma’s. Je werkt volgens een beroepscode.
- Je weet dat iedereen verschillend is: de één kan wel leren om baas over zijn eigen leven te worden. Voor de ander lukt dat misschien nooit. Daar pas jij je op aan in je werk. Dat komt bijvoorbeeld door leeftijd of denkniveau, of door iemands afkomst. Ook de omgeving speelt daarin een rol; heeft iemand wel of niet een sterke sociale groep om zich heen?